In januari van dit jaar overleed J.S.G. Boggs. Een bijzondere man die zijn hele leven balanceerde op de rand van kunstenaar of vervalser zijn. Zijn volledige carrière draaide om het ontregelen en bevragen van het economische systeem en het idee 'geld'. Dat is hem aardig goed gelukt.
Boggs maakte geld. Of kunst. Dat is maar net hoe je het bekijkt. Op een dag in 1984 zat hij in een café in Chicago en was hij de serveerster 90 cent verschuldigd. Hij tekende een biljet van 1 dollar op een servetje en de serveerster bleek bereid om dit kleine kunstwerkje te accepteren als betaalmiddel. Wat ze toen deed inspireerde Boggs tot het idee waar hij vervolgens jaren van zijn leven aan gewijd heeft: ze gaf hem 10 cent wisselgeld.
De dertig jaar daarna stonden voor Boggs volledig in het teken van geld. Hij tekende allerlei soorten geld. Op het eerste gezicht lijken het dollars, ponden of Zwitserse franken. Maar als je beter kijkt zie je allerlei details die niet kloppen. Teksten als 'Bank of Bohemia' en 'In Fun We Trust'. Een portret van Boggs zelf of van Martha Washington in plaats van haar man George. En in de serienummers staat bijvoorbeeld EMC2 of LSD.
Maar zijn kunst bestaat uit meer dan alleen de biljetten. Wat Boggs sinds 1984 heeft gedaan is namelijk niet zijn kunst verkopen, maar zijn biljetten uitgeven. Overal waar hij kwam, probeerde hij te betalen met zijn Boggs biljetten. Hij legde dan uit dat hij een kunstenaar is en gelooft in het creëren van iets moois. En is het door hem met veel aandacht en tijd handgemaakte biljet niet op z'n minst evenveel waard als de waarde op het biljet?
Het klinkt als oplichting, maar 1 op de 10 keer werkte het. En hoe. Het leverde Boggs in al die jaren naar schatting miljoenen op in de vorm van producten en diensten. Eten, drinken, overnachtingen in hotels, een motor. Maar ook zijn huur betaalde hij iedere maand met zijn Boggs notes.
Maar daar stopte zijn kunst niet. Ook de performance is belangrijk. Hij administreerde op de achterkant van het biljet de details van de transactie en bewaarde het bonnetje van het gekochte product of de dienst samen met het wisselgeld. Dit verkocht Boggs vervolgens weer aan fans van zijn werk en kunstverzamelaars. Door de aanwijzingen op het bonnetje kunnen zij vervolgens de bezitter van de Boggs note vinden en de note voor een aanzienlijk bedrag aanschaffen om hun kunstwerk compleet te maken. De kunstwerken van Boggs zijn volgens de mensen in de kunstwereld pas compleet als de het bankbiljet, het bonnetje en het wisselgeld samenkomen.
Het is allemaal een kwestie van vertrouwen. Niemand weet wat een dollar is!
Met deze bijzondere gang van zaken was Boggs dus op verschillende niveau's geld aan het maken. Hij maakte letterlijk bankbiljetten, maar creëerde ook waarde door de bankbiljetten uit te geven als een kunstperformance, waardoor ze ineens veel meer waard werden dan het bedrag op het biljet. En sterker nog: als kunstverzamelaars en -handelaren de hele boel bij elkaar gevonden hadden, werd het complete werk meestal voor tienduizenden dollars verkocht. Zijn duurste werk leverde maar liefst $420.000 op.
Lawrence Weschler, een journalist die in 1999 een boek over Boggs schreef, sprak hier met de kunstenaar over. Boggs zei: "Het is allemaal een kwestie van vertrouwen. Niemand weet wat een dollar is, wat dat woord betekent, wat het ding in stand houdt, wat het representeert. En dat is precies waar mijn werk over gaat. Kijk eens goed naar de biljetten, probeer ik te zeggen. Ze zijn prachtig. Maar wat zijn het in hemelsnaam? Wat doen ze? Hoe doen ze het?"
Voor Boggs was het doel van zijn kunst dus vooral om vragen te stellen over ons economische systeem en geld. En dat was precies wat er gebeurde, iedere keer als hij probeerde te betalen met een Boggs note, of het uiteindelijk nou lukte of niet. Die gesprekken waren voor hem heel waardevol en alles bij elkaar genomen de bedoeling van zijn kunst.
Hij was net geen oplichter.
Het klinkt allemaal erg simpel en als een heel slimme actie om snel rijk te worden, maar Boggs heeft het al die jaren behoorlijk aan de stok gehad met de autoriteiten. Al vanaf 1986 zaten ze hem op de hielen. In Engeland werd hij gearresteerd en aangeklaagd door de Bank of England voor vervalsing, maar uiteindelijk vrijgesproken. Hij betaalde zijn advocaat Geoffrey Robertson in Boggs notes. Als reactie op deze zaak staat er sindsdien een claim over auteursrechten op de Britse ponden. Als we hem niet kunnen pakken op vervalsing, dan maar op een schending van de auteursrechten, was het idee.
Ook in Australië ging het mis: Boggs werd in 1989 in Sydney gearresteerd. Ook daar besluit de rechter dat hij geen vervalser is en krijgt hij zelfs nog $20.000 schadevergoeding.
De redenen waarom geen enkele rechter hem kan veroordelen zijn helder. Als zijn biljetten vervalsingen zijn, zijn het heel slechte vervalsingen. Aangezien de ene kant niet bedrukt is en er altijd duidelijke verschillen zijn met het echte geld. Daarnaast weet de persoon die het biljet aanneemt dat het hier niet om echt geld gaat, dus het is geen oplichting. Na lang onder toezicht te hebben gestaan van de Amerikaanse geheime dienst, moeten ook zij concluderen: Boggs opereerde zijn hele leven op de grenzen van de kunst maar ging nooit de grens over naar vervalsing.
Journalist Lawrence Weschler zei hier na zijn dood over: "Hij was nèt geen oplichter, net als iedereen in de kunstwereld, of de financiële wereld voor wat dat aangaat. En dat was natuurlijk ook precies zijn punt."
Bedankt voor de tip Judith!
Bronnen: New York Times, Washington Post, Wikipedia