Silly Putty® " The Wonder Toy of the Twentieth Century " kent een wonderbaarlijke voorgeschiedenis. In de jaren zestig is het een tijd razend populair geweest. Het was een soort zachte klei met als eigenschap dat het niet uithardde. Hoe kwam men van de vondst om klei die niet uithardt als speelgoed te gebruiken?
Silly Putty was te koop in een plastic ei. Je kon er van alles mee doen: tegen het raam gooien, ermee stuiteren en krantenfoto's kopiëren. Het meest tot de verbeelding sprak misschien nog wel de geur: Silly Putty verspreidde een heftig chemische lucht.
De chemische combinatie van Silly Putty was echter in de jaren veertig van de vorige eeuw al ontdekt door James Wright, een onderzoeker bij General Electric. Wright was op zoek naar een synthetisch rubber dat in de oorlog gebruikt kon worden. Hij prutste met wat stoffen, deed van alles bij elkaar en ontdekte bij toeval wat later Silly Putty zou worden. Zijn werkgever General Electric wist er op dat moment geen praktische toepassing voor te bedenken. Men had een mogelijkheid in handen, maar nog geen toepassing. Na lang zoeken bedacht Wright dat het misschien leuk speelgoed kon zijn. Hij noemde het materiaal Nutty Putty, en speelgoedketen Block Shop nam het met succes op in het assortiment.
Later dat jaar besloot de eigenaresse vreemd genoeg om het kneedplastic uit de verkoop te halen. Peter Hodgsons, die de PR van Block Shop verzorgde, begreep dat het een gemiste kans was. Hij verwierf de eigendomsrechten en kreeg het voor elkaar om het, vlak voor Pasen 1950, opnieuw in de winkels te krijgen. Hodgsons liet het in een plastic ei verpakken en noemde het Silly Putty.
In het begin verliep de verkoop matig, totdat The New Yorker een enthousiast artikel aan het kneedspul wijdde. Het betekende een doorbraak. Silly Putty werd zo populair dat in 1968 zelfs het gerucht de ronde deed dat de Apollo 8 een hoeveelheid mee had genomen naar de maan om er gereedschap mee vast te zetten. Toen Hodgsons in 1976 overleed, werd zijn persoonlijk bezit op 140 miljoen dollar geschat.
Dit omdenkverhaal is ook te vinden in Berthold Gunsters boek Huh?! de techniek van het omdenken.