Een lerares van een basisschool zag dat het niet goed ging met Pascal, één van de kinderen bij haar in groep 7. De ouders van de jongen waren gescheiden en lagen voortdurend met elkaar overhoop. De conflicten waren merkbaar tot op het schoolplein, aangezien het regelmatig voorkwam dat de beide ouders Pascal en zijn zusje Meerte, die twee groepen lager op dezelfde school zat, al ruziënd opeisten aan het eind van de schooldag.
De lerares probeerde met beide ouders, onafhankelijk van elkaar, het geruzie te beëindigen, maar alle pogingen tot een dialoog te komen mislukten. In overleg met de directrice van de school besloot de lerares vervolgens een val op te zetten voor de ouders. In naam van de directrice ging een officiële brief naar de ouders, waarin ze gesommeerd werden op school te komen praten over het maken van een voor beiden bevredigende omgangsregeling. Aangezien de directrice in de brief liet doorschemeren dat de kinderen mogelijk van school verwijderd zouden worden als de ruzies zouden aanhouden, kwamen de beide ouders, uiteraard met veel weerstand, even later op gesprek.
Hoe de directrice tijdens de bijeenkomst ook haar best deed tot een vergelijk te komen, na enige tijd zat het gesprek muurvast. Geen van de beide ouders bleek bereid ook maar een millimeter te bewegen. Op dat moment, eigenlijk ten einde raad, vroeg de directrice of Pascal en Meerte uit hun klas gehaald konden worden. Even later meldden de twee kinderen zich en vertelde de directrice hen, uiteraard in aanwezigheid van de ouders, dat ze heel erg haar best had gedaan, maar dat het niet gelukt was een bezoekregeling te treffen. Op dat moment kantelde de situatie 180 graden. De ouders vlogen de beide kinderen huilend in de armen en binnen tien minuten was er een bezoekregeling, die ook de maanden daarna zonder noemenswaardige problemen bleek te functioneren.
Berthold Gunster
Ik ben oké, jij bent een sukkel, pag. 191 - 192