Onderstaand artikel van Ellen de Visser verscheen op 10 februari 2018 in de Volkskrant. Het is onderdeel van een wekelijkse serie waarin medische experts vertellen over de patiënt die hun kijk op het vak veranderde. Deze keer is gezondheidswetenschapper Idie Pijnenburg (62) aan het woord.
'Hij woonde op de afdeling waar ik werkte, een 60-jarige in zichzelf gekeerde man die niet was opgewassen tegen spanningen en zich niet kon uiten. De stress mondde regelmatig uit in agressieve uitbarstingen en zelfs in psychotische periodes. Zijn vrouw was bang van hem en wilde hem niet meer thuis hebben. Bij ons ging het prima met hem. Hij had zijn eigen kamer, hij werkte in de tuin. In het weekend kwam zijn vrouw langs of hij ging naar huis. Hij wist zelf heel goed wat zijn grootste probleem was en dat verwoordde hij op zijn eigen wijze. Ik kan niet praten, zei hij, en dan schudde hij mismoedig zijn hoofd.
En toen kreeg hij pijn in zijn keel. Hij bleek een tumor op zijn stembanden te hebben. Dat nu juist hij zo'n ziekte moest krijgen - een man die zei dat hij niet kon praten, wat een symboliek. Hij moest worden geopereerd, maar daarbij zou hij voorgoed zijn stem verliezen. Met de tumor zouden ook zijn stembanden worden weggehaald. Een alternatief was er niet; zonder behandeling zou hij langzaam stikken. We probeerden de situatie met hem te bespreken maar hij werd er wanhopig van en schoot van de stress in een psychose. Zijn vrouw, minder begaafd, wist niet wat te doen. Ze vroeg ons een beslissing te nemen. Ons team overlegde met de artsen. Samen bekeken we wat de beste behandeling was.
De operatie vond plaats in een ziekenhuis ver weg, waar hij niemand kende en zijn familie niet vaak kon langskomen. Wat moet hij zich verloren hebben gevoeld. De ingreep slaagde, hij keerde bij ons terug zonder stem. We waren voorbereid op een trauma waar hij psychisch nooit overheen zou komen. Maar tot onze verbazing kwam hij langzaam terug in de wereld. Hij gebaarde, en begon zelfs dingen op te schrijven om zichzelf duidelijk te maken. Hij kon opnieuw leren praten via een apparaatje dat hij tegen zijn strottenhoofd moest zetten. Het was niet eenvoudig om hem daarmee te leren omgaan, maar hij wilde zo graag dat hij soms over zijn woorden struikelde. In de loop van dat jaar werd hij een andere man, vrolijk en geïnteresseerd.
Veel van de oude spanning was verdwenen. We hadden een vermoeden hoe dat kwam. Nu hij niet meer hoefde te praten, omdat niemand dat van hem verwachtte, voelde hij zich niet meer tekortschieten. Voor het eerst in zijn leven kon hij ontspannen zijn in een gesprek. Alles wat hij kon vertellen was meegenomen, hij kreeg er zelfs complimenten over.
Zo bracht de operatie die zijn leven redde hem ook geestelijke bevrijding en dat hadden we nooit voorzien.
Zijn onverwachte herstel heeft me een les geleerd die ik al 35 jaar bij me draag, een les die in mijn werk en mijn privéleven van invloed is geweest. Kijk met open vizier, houd het voor mogelijk dat zaken anders liggen. Je overtuigingen, waar ze ook over gaan, hoeven niet altijd te kloppen. Als psychiatrisch verpleegkundige meende ik destijds voldoende ervaring en mensenkennis te bezitten om patiënten te doorgronden. Ik dacht vaak, goedbedoelend, voor hen. Maar na deze ene patiënt ben ik nooit meer honderd procent zeker geweest van een ingeslagen weg.
Toen ik wegging van de afdeling, heb ik wat contact met hem gehouden. Ik zocht hem af en toe op en toen hij overleed ben ik naar zijn begrafenis geweest. Al die jaren oogde hij beduidend gelukkiger dan vóór zijn operatie. Hij is nooit meer psychotisch geweest.'
Tekst: Ellen de Visser
Bron: Volkskrant