Als je een probleem wilt laten verdwijnen - of je het nou wilt oplossen, loslaten of omdenken - zul je moeten beginnen met het onderzoeken van de feiten. Dat klinkt simpel, maar is meestal nog niet zo eenvoudig. De afgelopen weken vertelden we je in onze omdenkverhalen op zondag meer over de feiten onderzoeken en waarom dat zo belangrijk is als je wilt omdenken. In deel 1 gingen we in op de feiten nauwkeurig onderzoeken en het bepalen van de probleemhebber. In deel 2 kwam de verantwoordelijkheid van die probleemhebber en onze neiging om over alles een verhaal te vormen aan bod. Vandaag lees je hier het laatste deel. Over denkfouten, zelfoverschatting en de feiten niet alleen zien maar ook begrijpen.
Een belangrijke reden waarom we het moeilijk vinden de werkelijkheid te onderzoeken heeft te maken met onze vermogens: we kunnen het gewoon niet zo goed. Ieder mens zit stampvol denkfouten, en als jij denkt dat je iemand bent voor wie dat niet geldt, heb je je eerste denkfout al gemaakt. Als je een kwartiertje googelt op ‘poor self-image’ vind je de fascinerendste uitkomsten van uitputtend wetenschappelijk onderzoek naar de manier waarop wij onszelf waarnemen. Zo denkt bijvoorbeeld 87 procent van de mannen in bed ‘bovengemiddeld te presteren’. Geen idee trouwens wat de onderzoekers precies bedoelden met ‘presteren’, maar dat terzijde. Bij eindexamenkandidaten schat slechts 2 procent zich ‘lager dan gemiddeld’ in. Bij universitair docenten zegt 94 procent bovengemiddeld goed werk te leveren. Bij een groot ingenieursbureau zegt 42 procent van de ingenieurs te behoren tot de beste 5 procent. Bij een onderzoek waarbij ondernemers gevraagd werd hoe groot hun kans van slagen was, gaven ze zichzelf gemiddeld een kans van 8,1 op een schaal van 10, terwijl ze vergelijkbare bedrijven een kans van 5,9 gaven. En, als laatste, zo’n 80 procent van de automobilisten denkt bovengemiddeld goed te rijden. Mogelijk dat je veel van deze onderzoeken met een korreltje zout moet nemen – het kan niet anders of 107 procent van de wetenschappers overdrijft – maar het lijkt mij dat de algehele strekking van al deze onderzoeken vooralsnog overtuigend bewezen is: we zitten er qua zelfbeeld vaak redelijk naast.
Ga er maar van uit dat ook jij niet goed waarneemt.
De hierboven beschreven neiging tot zelfoverschatting is slechts één van de letterlijk honderden denkfouten, ook wel biases genoemd, die we geneigd zijn te maken. Het zou voor dit boek te ver voeren om ze allemaal uitgebreid te beschrijven. Eén denkfout waar we in dit verband bij stil willen staan, met reden, wordt omschreven als het dunning-krugereffect, vernoemd naar de sociaal psychologen David Dunning en Justin Kruger. De aanleiding voor de naar hen vernoemde denkfout was een krantenartikel dat zij lazen over een opgepakte bankovervaller. De man had ergens gelezen dat je met citroen onzichtbare inkt kon maken. Vervolgens had hij bedacht dat hij iedereen te slim af zou zijn door vlak voor de overval citroensap over zijn gezicht te smeren: naar zijn stellige overtuiging zou hij op die manier onzichtbaar zijn voor de beveiligingscamera’s. Oeps. Foutje.
Dunning en Kruger waren zo gefascineerd door dit verhaal dat ze besloten te onderzoeken of er een verband bestaat tussen de hoeveelheid kennis die mensen hebben en de hoeveelheid kennis die zij dénken te hebben. Wat is de essentie van hun theorie? Hoe dommer mensen zijn, des te slimmer ze dénken te zijn. Omgekeerd geldt hetzelfde. Hoe slimmer mensen zijn, des te meer vraagtekens ze zetten bij hun kennis. Welke verklaring gaven Dunning en Kruger voor dit verschijnsel? Mensen die ergens weinig van weten, weten dus ook niet wat ze allemaal niet weten. Je moet dus eerst slim worden om je te realiseren hoe beperkt je eigenlijk bent.
Waarom belichten we deze denkfout? Om je er fijntjes mee te confronteren dat als jij denkt dat je in staat bent de werkelijkheid ‘best wel’ goed of ‘bovengemiddeld’ goed te onderzoeken, de kans groot is dat dat dus niet zo is. Waarschijnlijk behoor je in dat geval ook tot de 80 procent automobilisten die denkt bovengemiddeld goed auto te rijden. Ga er dus maar van uit dat je niet goed waarneemt.
Een andere reden waarom het lastig is om de werkelijkheid te doorgronden heeft te maken met de complexiteit der dingen. De werkelijkheid onderzoeken is meer dan alleen de dingen zien, het betekent ook de dingen begrijpen.
Je vriendin vertelt dat haar zoon zijn jas op de grond gooit. Wat is mogelijk je neiging? Zoals we al eerder zagen: om met oplossingen te komen. ‘Hang een speciale kinderkapstok op.’ ‘Zet een mand neer waar hij zijn jas in kan gooien.’ ‘Beloon hem als hij zijn jas wél ophangt.’
Al deze oplossingen zouden prima kunnen werken, maar ze zouden ook allemaal prima niet kunnen werken. Waarom niet? Omdat het feit ‘zoon gooit jas op de grond’ veel te weinig informatie bevat.
Is dit de eerste keer dat het gebeurt of speelt het probleem al een hele tijd? Is de desbetreffende jongen tweeënhalf jaar of eenentwintig? Dat maakt nogal wat uit. Is het een jas van de kringloop of een merkjas van 250 euro? Hoe zorgvuldig gaan de ouders met hun eigen spullen om? Gooien zij zelf onnadenkend kostbare spullen op de grond? Spelen er mogelijk heel andere dingen – gepest worden, faalangst, een onbeantwoorde liefde?
Toch zijn we geneigd op grond van weinig informatie onjuiste conclusies te trekken. Zo blijkt uit onderzoek dat vrouwen in het verkeer vaker dan mannen ongelukken veroorzaken waarbij ze zelf ernstig letsel oplopen. Je zou op grond van dit onderzoek de conclusie kunnen trekken dat vrouwen ‘dus’ slechter rijden. Klopt die conclusie? Nee. Bij nader onderzoek blijkt dat vrouwen vaker in kleinere en dus kwetsbaardere auto’s rijden. De oorzaak is niet hun slechte rijstijl, de oorzaak is hun slechte auto.
Betekent een hoger misdaadcijfer dat er meer misdaden gepleegd worden? Niet per definitie. Het betekent alleen dat er meer misdaden geteld worden. Het kán zijn dat er meer misdaden gepleegd worden, het kan ook goed betekenen dat de aangiftebereidheid groter is geworden. Of dat de politie haar statistieken beter op orde heeft. Of beide. De werkelijkheid onderzoeken betekent dus niet alleen zien, het betekent vooral ook begrijpen.
Kortom, het is niet makkelijk om problemen goed waar te nemen, omdat we vaak niet precies bepalen wie de probleemhebber is, omdat de wereld complex is, of omdat we geneigd zijn denkfouten te maken. Naar mijn overtuiging kunnen we deze beperkingen met geduld en oefening echter redelijk goed compenseren. Zolang we doorvragen, de feiten grondig onderzoeken, onze conclusies voortdurend durven te heroverwegen en ons bewust zijn van onze cognitieve tekortkomingen komen we een heel eind.
Ben je geprikkeld en wil je nog meer weten over hoe het omdenken van problemen werkt? Lees dan Bertholds boek 'Zoals verwacht loopt alles anders'. Hierin lees je nog veel meer over feiten en verwachtingen onderzoeken en hoe je daarmee een probleem kunt laten verdwijnen.
Dit boek biedt een instrument om met elk probleem - van de dagelijkse ergernissen tot de grote tragedies van het leven - om te gaan. Het is een handleiding waarmee je een probleem kunt laten verdwijnen of (in sommige gevallen) kunt omdenken. Stap voor stap laat het zien hoe je elk probleem op een constructieve manier kunt aanpakken. Ook de Omdenkmatrix komt aan bod, een handig hulpmiddel om los te laten op die hardnekkige problemen waar je maar niet vanaf komt.
Iedere zondag lees je op deze website een Omdenkverhaal. Kom je zelf zo'n verhaal tegen? Bijvoorbeeld in de krant, op je werk, thuis of online. Of heb je zelf iets omgedacht dat perfect past tussen alle Omdenkverhalen op deze website? Laat het ons dan vooral weten, want we zijn altijd op zoek naar fraaie voorbeelden. Mail jouw verhaal of tip naar contact@omdenken.nl. Dank je wel!
Wil je geen enkele moeite hoeven doen om ieder week ons omdenkverhaal te lezen? Schrijf je dan nu in voor onze nieuwsbrief en je vindt iedere zondagochtend een grappig, creatief of inspirerend verhaal in jouw mailbox.