Relatieproblemen ontstaan niet omdat we het zo slecht met elkaar voorhebben. Integendeel. De tragiek is dat we het vaak juist zo góed met elkaar voorhebben. We doen de dingen meestal met de beste bedoelingen. Hoe tragisch. Hadden we soms maar wat minder beste bedoelingen.
Stel, een vrouw ervaart haar relatie als ‘te afstandelijk’. Ze vindt dat zij en haar partner te weinig samen doen. Wat is dan haar oplossing? Nabijheid. Dus stelt ze haar partner voor samen op de bank te zitten, 'Boer zoekt Vrouw' te kijken, uit eten te gaan en te praten. Stel dat ze een liefdevolle partner heeft, wat zal hij dan doen? Juist. Hij zal meewerken. En dus zitten ze op de bank, gaan ze uit eten en praten ze overvloedig over hun gevoelsleven.
Maar… de tragiek is, hoe beter zij erin slaagt haar oplossing te realiseren, des te groter de kans dat zich vervolgens een nieuw probleem voordoet. Hij ervaart de relatie nu namelijk als ‘te klef’. Ze zitten voor zijn gevoel teveel op elkaars lip. Daar heeft hij echter op zijn beurt een briljante oplossing voor. Afstand nemen! En dus gaat hij een avondje biljarten. Of met zijn vrienden naar het voetbal. Vanaf dat moment is de cirkel rond. Want hoe beter haar ‘oplossing’ werkt, des te groter zijn probleem en vice versa. Een vastdenkpatroon geboren. Zij wil op de bank zitten versus hij wil biljarten.
Hoe kunnen beide partners dit patroon doorbreken? Simpel. Door van rol te verwisselen. Door datgene voor te stellen waar ze je paradoxaal genoeg geen behoefte aan hebben. Ze kunnen beiden daartoe het initiatief nemen, onafhankelijk van de ander. Hij kan het patroon bijvoorbeeld doorbreken door zich erover te beklagen dat ze elkaar zo weinig zien. Dat de relatie ‘zo afstandelijk’ is. Als hij haar vervolgens twee à drie dagen lastigvalt met afspraakjes, op de bank zitten, hand in hand naar de maan kijken, sms’jes en overvloedig veel e-mails, ontstaat bij haar vanzelf een natuurlijke behoefte om afstand te nemen. ‘Ga eens een avondje met Fred naar de kroeg’, zal ze na verloop van tijd voorstellen.
Andersom geldt hetzelfde. Zij kan zich erover beklagen dat ze te veel op elkaars lip zitten en aankondigen dat ze daarom twee weken gaat kamperen met ene Chris. `Wie is Chris?!’ vraagt hij in paniek. ‘Och’, antwoordt zij ongeïnteresseerd, ‘kennis.’ Als ze eenmaal vertrokken is, moet ze vooral niet bellen, een dag te laat thuiskomen en geen cadeautje meenemen van de vakantie. Vervolgens is de kans groot dat hij gaat verlangen naar meer contact en nabijheid. ‘Zullen we samen op de bank zitten?’
Voor de duidelijkheid: dergelijke patrooninterventies zijn geen garantie voor geluk, maar het patroon in stand houden – zij sleept hem op de bank, hij vlucht naar het biljart – is in elk geval wel een garantie op ongeluk.
Berthold Gunster
Bron: Huh?! De Techniek van het Omdenken
november 2008